Mijn vuile handen beschamen haar schone lichaam
Vlekken op het hagelwit tapijt
Waarop wij de liefde immens intens genoten
Wat rest aan woorden op mijn lippen is haar naam
Doordringt van spijt en bitterheid
En ik voel de steen waaraan ik mij ten tweede malen heb gestoten
Zal straks het driemaal kraaien van de haan
Mij haar, de vleesgeworden liefde, doen verraden
Hoe kan zij dan nog langer zo lankmoedig zijn
Hoe lang nog kan zij mijn fouten doorstaan
Vergeving vinden voor al mijn grove daden
Wanneer trekt zij de spreekwoordelijke lijn
Mijn tranen vloeien vluchtig langs mijn wangen
En alhoewel ik niet wil dat zij ze ziet
Kussen haar lippen lief de zoute zotheid weg
Het doet mij naar een wegvluchten verlangen
Voor de hoeveelheid liefde die zij biedt
En voor de weinig woorden die ze zegt
Dwalend tussen onzekerheid en spijt
Vraag ik haar vluchtig om vergeving
Beloof haar beterschap en trouw
Nu is het zij, die van haar af bijt
Want voor haar geld maar één ding:
“liefje, je weet toch dat ik van je hou”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten